De ventouse – een hulpmiddel bij de bevalling

Wat is een ventouse?

Een ventouse is een 'cup' die tijdens de bevalling op het hoofdje van de baby wordt geplaatst. Deze is verbonden met een apparaat dat een zachte zuigkracht creëert, waardoor de baby door het geboortekanaal kan bewegen. Ventouses worden gebruikt wanneer extra hulp nodig is om de bevalling te versnellen of wanneer de hartslag van de baby duidt op onvoldoende zuurstoftoevoer.

Hoe en wanneer wordt een ventouse gebruikt?

De ventouse wordt altijd gebruikt wanneer de zwangere vrouw volledig ontsloten is en het hoofdje van de baby de bekkenbodem is gepasseerd. Voordat de ventouse wordt gebruikt, beoordeelt de arts of verloskundige de situatie om de juiste toepassing te garanderen. De procedure wordt uitgevoerd tijdens een wee om de doorgang van de baby te bevorderen.

De arts plaatst de ventouse voorzichtig op het hoofdje van de baby nadat deze in de vagina is ingebracht. Terwijl jij, de moeder, perst, trekt de arts voorzichtig aan de ventouse. Als je pijnbestrijding hebt gehad en moeite hebt met het voelen van weeën, kan de verloskundige helpen door je buik te palperen en je te informeren wanneer een wee optreedt.

Om het risico op uitscheuren te verminderen, kan een verloskundige ook tegendruk geven op het perineum. De arts oefent doorgaans alleen tijdens weeën tractie uit op de ventouse. Het kan 4-5 weeën duren voordat jij perst en de arts trekt met de ventouse. Soms wordt de ventouse verwijderd voordat de baby er helemaal uit is, en dan pers jij, als moeder, het laatste stukje zelf.

Het is essentieel om te onthouden dat een ventouse alleen wordt gebruikt in specifieke situaties en wanneer er medische redenen zijn voor het gebruik ervan. De beslissing om de ventouse te gebruiken wordt altijd genomen door de arts of verloskundige op basis van de gezondheid van zowel de moeder als de baby.