Je baby aanleggen voor borstvoeding
Het is belangrijk dat je de baby goed aanlegt aan de borst, omdat je hierdoor het risico vermindert op pijnlijke tepels, onaangename borstvoeding, stuwing, onvoldoende melk en/of groeivertraging bij de baby.
Leestijd: 3m
Geverifieërd door Ingela Ågren
gediplomeerde verloskundige
Borstvoeding geven gaat het beste als de baby een grote mondvol van zowel de tepel als de omringende areola neemt. Het kan even duren voordat je de baby goed aanlegt en voordat je een comfortabele houding hebt gevonden. De baby kan in veel verschillende houdingen borstvoeding krijgen, dus kies voor een houding die het best bij jou past. Sommige vrouwen gaan liever liggen, terwijl anderen liever zitten in een halfzittende of rechtopzittende houding. Het belangrijkste is dat je je kunt ontspannen en dat je geen gespannenheid in je lichaam creëert. Als je zit, probeer dan wat kussens onder je baby of onder je armen te leggen om je spieren niet te belasten.
Dingen waar je extra rekening mee moet houden tijdens het aanleggen:
- Houd de baby dichtbij, met de buik van de baby tegen de jouwe. Als je de baby goed aanlegt, hoeft hij/zij niet het hoofdje te draaien om te drinken.
- Ondersteun de nek, schouder en bovenrug van de baby met één hand.
- Beweeg de baby naar de borst en niet andersom, want anders wordt er onnodig aan de tepel getrokken.
- De tepel moet vlak boven de bovenlip van de baby worden gehouden.
Als de baby eenmaal in een goede houding ligt, er klaar voor is om gevoed te worden en zijn/haar mond wijd open heeft staan: verplaats dan de baby dan naar je borst. Zowel de tepel als de areola moeten in de mond van de baby zitten. Zorg ervoor dat:
- De kin van de baby de borst aanraakt en de neus niet wordt bedekt, zodat de baby kan blijven ademen.
- De lippen van de baby naar buiten gekruld zijn (en niet naar binnen).
- De wangen rond en niet ingetrokken zijn (zonder kuiltjes). Als dit wel zo is, betekent dit vaak dat de baby niet goed is aangelegd.
Het komt regelmatig voor dat nieuwe moeders een beetje pijn ervaren of gevoelig zijn bij het geven van borstvoeding, vooral in het begin. Maar dit gaat voorbij. Als dit niet het geval is, kan dit een indicatie zijn dat de baby niet goed is aangelegd. Als het pijnlijk is, of als je de borstvoeding om een andere reden moet onderbreken, steek dan voorzichtig een vinger in de mondhoek van de baby. Zo komt er lucht binnen, waardoor de baby de borst loslaat, zodat je eventueel opnieuw kunt beginnen. Ga niet door met borstvoeding geven als je het gevoel hebt dat de baby niet goed is aangelegd.
Inspecteer de tepel voor en na de borstvoeding. De tepel moet na het geven van borstvoeding rond en naar de baby gericht zijn. Als dit zo is, betekent het meestal dat de baby goed aangelegd was. Als de tepel geplet is of naar de zijkant is gericht, is dit een indicatie dat de baby niet goed aangelegd was.
Geverifieërd door Ingela Ågren
gediplomeerde verloskundige
Honderden gerelateerde artikelen, podcasts & meer wachten op je in de Preggers-app.
Download Preggers vandaag.